Het veld
Het korfbalveld - afmeting bij de senioren en junioren 60 bij 30 meter - is verdeeld in twee vakken (helften van het speelveld). Eén van de vakken is het aanvalsvak, het andere is het verdedigingsvak. Een team plaatst twee dames en twee heren in het aanvalsvak, de andere vier spelers in het verdedigingsvak. Elke keer als er 2 doelpunten gescoord zijn wordt er van vak en functie gewisseld.
Bij de jeugd F (van 6 t/m 8 jaar) wordt eenvakskorfbal gespeeld. Hierbij moet je zowel aanvallen als verdedigen over het hele veld. Bij de jeugd E (van 8 t/m 10 jaar), D (van 10 t/m 12 jaar), C (van 12 t/m 14 jaar), B (14 t/m 16 jaar) A (16 t/m 18 jaar) wordt in twee vakken gespeeld. Er wordt afhankelijk van de leeftijdscategorie en speelsterkte gewisseld van vak en functie na 10 / 12,5 minuten of nadat er 2 doelpunten zijn gescoord. De spelers uit het verdedigingsvak gaan naar het aanvalsvak.
Het middenvak is sinds 1991 afgeschaft. Dit vak lag tussen het aanvalsvak en het verdedigingsvak. De enige functie was het overbrengen van de bal van het verdedigingsvak (waar de bal was onderschept) naar het aanvalsvak (waar gescoord moet worden). Omdat het middenvak nauwelijks een toegevoegde waarde had voor de sport (de bal werd er nauwelijks onderschept en bleef er vaak hooguit enkele seconden), wordt het tegenwoordig achterwege gelaten.
Scoren
Punten worden behaald wanneer de bal door de korf van de tegenpartij gaat. Deze moet van boven naar beneden èn volledig door de korf vallen. Van onderaf scoren is dus niet mogelijk. Mocht de bal van bovenaf in de korf vallen, maar door het effect dat erin zit de korf ook weer aan de bovenkant verlaten, dan telt dit eveneens niet mee.
Iedere keer dat de bal door de korf valt, telt dit als 1 punt.
Een doelpunt kan worden gemaakt door een afstandsschot; in deze variant schiet de speler van relatief grote afstand (6 tot ruim 10 meter) de bal in de korf. Een variant is de doorloopbal; hierbij loopt de speler zijn/haar directe tegenstander voorbij en krijgt de bal aangespeeld door een medespeler die zich meestal in de buurt van de korf heeft opgesteld en 'schiet' de bal onderhands in de loop. Verder bestaat er nog de korte kans waarbij er van korte afstand geschoten wordt, dit komt vooral veel voor bij vrije ballen.
Een bijzondere vorm van scoren is de strafworp. Als de verdediging van de ene partij de aanval van de andere partij op onreglementaire wijze hindert bij het schieten, wordt een strafworp toegekend. Één speler van de aanvallende partij mag vanaf 2,5 meter voor de korf ongehinderd een doelpoging doen. Alle andere spelers moeten daarbij op minimaal 2,5 meter afstand van de paal en de schutter blijven.
Een andere manier op te scoren is de vrije bal. Een vrije bal wordt gegeven als er een overtreding wordt gemaakt die niet erg genoeg wordt bevonden voor een strafworp. Bij deze spelonderbreking moeten alle spelers 2,5 meter afstand nemen van de nemer van de vrije bal. Ook mogen de spelers van de aanvallende partij niet binnen een afstand van 2,5 meter van elkaar af staan.
Strafworpen
strafworpen doe je aan het eind als je een wedstrijd heb gespeeld dan mag je omdebeurt vanaf ongeveer 2 meter schieten. dan weten ze met de kampioenschappen wie er heeft gewonnen.